Return to site

Zo werkt een Kaapverdiaanse buurteconomie

· Sonvela

Voor mij waren en zijn de meeste economische termen en begrippen vrij abstract. Er zijn woorden waarvan ik de betekenis weet maar niet echt begrijp wat het inhoudt. Maar er zijn ook begrippen die ik ken én denk te begrijpen terwijl het pas echt duidelijk wordt wanneer ik er in de praktijk mee te maken krijg.

In de afgelopen vier jaar ben ik zeer veel bezig geweest met het bestuderen van diverse onderwerpen. Waar dus voorheen zaken vrij abstract waren, en de vraag vooral was hoe dit in de praktijk werkte, denk ik nu een goed beeld te hebben van hoe geld bijvoorbeeld functioneert in hele kleine gemeenschappen.

Nog steeds denk ik dat er vooral verwacht wordt dat de inbreng van de politiek genoeg is voor de ontwikkeling van bepaalde wijken die kampen met sociale- en economische problemen. Hoewel er inderdaad meer mag worden gevraagd van de Kaapverdiaanse overheid, is het zo dat vooruitgang in mijn ogen kan worden bereikt wanneer er sprake is van een samenwerking met de private sector.

Tijdens het Sonvela Arte project kreeg ik de kans om van dichtbij te zien en leren op welke wijze een 'buurteconomie' functioneert. Hoewel ik in eerste instantie vanwege de druk die het project met zich meebracht niet kon zien wat er zich afspeelde, was er een moment dat ik het begon te begrijpen. Het Sonvela Arte project is iets waar ik steeds op terug kom omdat het voor het eerst was sinds de oprichting van Sonvela dat ik onze inspanningen zag als een investering.

Toerisme was vanaf het begin iets waar ik me op wilde richten met Sonvela Arte, maar ik was er in het begin nog niet helemaal uit op welke wijze. Het project moest op een gegeven moment zelfvoorzienend kunnen zijn zodat we niet enkel van donaties afhankelijk zouden zijn. Ondanks dat er dus op het moment van starten nog een aantal zaken onduidelijk waren, was het zeker dat we met het project investeerden in de ontwikkeling en toekomst van de wijk.

De buurteconomie van Ilha d'Madeira

Op de eerste dag van het project was al te zien op welke wijze Sonvela Arte invloed had op de wijk, al had ik het misschien niet direct door. Terwijl de jongens bezig waren met de eerste woning, vroeg ik aan Têtê of zij ons kon helpen door de lunch te bereiden. Dat was geen enkel probleem gaf ze aan, dus maakte ze een klein boodschappenlijstje.

Met het lijstje in de hand, en wat geld op zak liep ze naar het winkeltje van Tita waar ze de spullen kocht. De winkel van Tita, gevestigd in haar woning op de begane grond was de plek waar je het meest kon verkrijgen binnen dit deel van Ribeira Bote. Maar er waren meer mensen met een eigen winkeltje én meer verkopers.

Têtê zelf verkocht aan huis (losse) sigaretten en wat grog en pontche. De sigaretten kocht ze iets verderop bij een vrouw die ze inkocht buiten de wijk, en deze kocht Têtê meestal per pakje. Zowel Tita als Têtê speelden in op de behoefte van mensen om ook hele kleine bedragen uit te geven. Vanaf 10 escudos kon je bij Têtê al een sigaretje krijgen, en bij Tita kon je bijvoorbeeld voor 20 escudos aan afwasmiddel krijgen of wat suiker halen. Zo kon je al 'boodschappen' doen voor bedragen waar je in een supermarkt slechts één product voor kon krijgen.

Wanneer de jongens aan het werk waren vroegen ze tussendoor om een sigaretje, die ik natuurlijk graag voor ze kocht. Zo opende ik op dag één al mijn 'rekening' bij Têtê, omdat de jongens na een dag hard werken ook een klein beetje grog niet erg vonden.

Neidy maakte twee deuren verder o.a. heerlijke kleine pizza's en pastel. Geld om de jongens te betalen was er in de eerste paar maanden van het project niet, dus wilde ik zo goed mogelijk voor ze zorgen. Ze kregen ontbijt, lunch, af en toe een sigaretje en een drankje en wat snacks. Zo werd Neidy dus ook een 'partner' van het project, en wist ze dat ze bijna dagelijks kon rekenen op een kleine aankoop van ons.

Een andere partner werd op een gegeven moment Ducha, ook een inwoner van dezelfde straat waar er gewerkt werd. In de straat hadden de meeste mensen geen water aangesloten en ook geen eigen watertank. Ducha beschikte over beide, en daar maakten we op een gegeven moment gebruik van. Voor 15 escudos kon je bij Ducha een emmer water krijgen. Sommige buren gebruikte dit water voor de dagelijkse zaken, wij hadden het nodig voor onze werkzaamheden. Zo kon zij een kleine winst maken op een emmer, en hoefden wij niet verder te kijken voor een oplossing wat het water tekort betrof.

Zowel Duch, Neidy en Têtê kochten vaak in bij Tita. Of het nu was als boodschappen voor thuis of als inkopen voor de zaken die ze deden, door te kopen bij Tita kon zij op haar beurt weer verder met het bevoorraden van de buurt. Heel noodzakelijk omdat mensen nou eenmaal niet de middelen hadden om direct voor 500 of 1000 escudos uit te geven aan boodschappen.

Het mooie aan dit verhaal is dat deze manier van ondernemen niet hoeft te worden gestimuleerd. Niet in die zin dat mensen er toe moeten worden aangezet. Mensen in dit soort wijken in heel Kaapverdië doen dat zelf, op zoek naar een (creatieve) oplossing voor de situatie. Ze hebben zelf ideeën en de wil om te slagen. Niets van wat ik heb omschreven ontstond vanwege Sonvela Arte, het waren dingen die ik er aantrof.

Wat er nodig is, zijn investeringen. Geld, maar daarnaast ook het delen van ervaringen en kennis op het gebied van ondernemen. Bepaalde projecten kunnen zorgen voor een financiële impuls in een wijk, waarvan veel mensen kunnen profiteren. Mensen die anders geen of nauwelijks een inkomen hebben. Ondernemers zoals Tita en Neidy kunnen inkomsten herinvesteren en nog betere services bieden, en mogelijk mensen aannemen.

Dit is wat er nodig is voor echte vooruitgang in Kaapverdië, daar ben ik, onder meer op basis van mijn ervaringen in het verleden, heilig van overtuigd.

Meer weten over ons investeringsprogramma? Lees hier verder: